-
1 jemandem eine Spritze in den Arm applizieren
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem eine Spritze in den Arm applizieren
-
2 applizieren
applizieren1 appliceren ⇒ toepassen, toedienen2 aanbrengen, bevestigen♦voorbeelden:eine Methode auf einen neuen Fall applizieren • een methode op een nieuw geval toepassen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский